Dit was vorig jaar één van de bezoeken die mij toch het meeste is bijgebleven, hoor!
Wij bevinden ons nu in Vouvray, het gebied waar de druif Chenin Blanc gekend is.
De regel voor deze appellatie is dat de (enkel witte) wijn gemaakt is van 100% Chenin Blanc, maar dan mag je kiezen of je dit in een droge, halfdroge of zoete stijl doet.
Het is quasi een buur van het bekende Domaine Huet en om heel eerlijk te zijn (en nee, dat is niet puur objectief), de wijnen doen er ook echt niet voor onder!
Ook dit is een familiedomein, momenteel is het de vijfde generatie die de scepter zwaaien: Christophe en Stéphane Vigneau. Zij werken al sinds 1995 volledig biodynamisch en verzorgen de 33 ha wijngaarden met paard-en-wagen.
Oogsten gebeuren hier pas laat, ze starten halverwege oktober en eindigen pas halverwege november. Het rijpen van de wijnen gebeurt in een van de mooiste – en langste – kelders die ik ooit heb gezien. Ze hebben een volledig grottenstelsel uitgehouwen in het bekende Tuffeau-gesteente, ook wel tufsteen (vuursteen), waar het gebied om bekend staat, van kilometers lang. Wijngaarden liggen verspreid over de gemeenten Tours, Chançay, Vernou, Noizay en Nazelles-Negron.
Het is nu dertig jaar terug dat ze een meesterzet hebben gedaan. Ze hebben namelijk Clos de Rougemont, een hele steile (top)wijngaard van de oude abdij Marmoutier, voor vijftig jaar gehuurd van de stad Tours. Vele pausen en vooraanstaande Christenen brachten al een bezoek aan deze abdij, wat behoort tot het UNESCO werelderfgoed.
Hier stonden vroeger Saint-Martin druiven aangeplant, maar door de phylloxera eind van de 19e eeuw is die druif volledig verdwenen. Nadat de abdij bijna twee (!) eeuwen verlaten was, hebben zij nu dus de prachtige wijngaard in beheer, die in 1995 is heraangeplant met Chenin Blanc. Sinds 2014 onderhouden ze de wijngaard enkel met trekpaarden.